• Accountants | Fiscalisten | Juristen
  • 035-6235864
  • info@bharatsingh.nl

Artikel

Hof passeert getuigenaanbod en laat tweede mondelinge behandeling achterwege

Verklaringen die afgelegd worden tijdens de mondelinge zitting bij het Hof worden neergelegd in een proces-verbaal. Dit proces-verbaal behoort tot de gedingstukken. Hetgeen in het proces-verbaal is neergelegd geldt niet alleen voor partijen maar ook voor de rechter, zoals het Hof Leeuwarden onlangs heeft ondervonden. Belanghebbende geniet een bijstandsuitkering. Hij doet aangifte inkomstenbelasting 1999 naar een belastbaar inkomen van ƒ. 771. Belanghebbende dient vervolgens een gecorrigeerde aangifte in naar een belastbaar inkomen van negatief ƒ. 12.993.

Uit gegevens van de belastingdienst bleek dat belanghebbende betrokken was bij de aankoop van een onroerende zaak. Aangezien ook de verbeterde aangifte niet in overeenstemming was met de gegevens van de belastingdienst werd door de inspecteur om nadere informatie gevraagd.

Deze blijft achterwege. Na onderzoek door de belastingdienst volgt een correctie en legt de inspecteur belanghebbende een aanslag op naar een belastbaar inkomen van ƒ. 136.435 plus een vergrijpboete van 50%. De gemachtigde van belanghebbende dient een ongemotiveerde bezwaarschrift in.

De inspecteur blijft tevergeefs vragen om nadere informatie, waarna hij het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende komt hiertegen in beroep. Het Hof Leeuwarden verklaart het ingestelde beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de inspecteur.

Het Hof verklaart belanghebbende voorts ontvankelijk in zijn bezwaar. Uit het proces-verbaal van zitting blijkt dat het Hof een tweede mondelinge zitting zou houden als de drempel van niet-ontvankelijkheid wordt genomen.

Desondanks doet het Hof uitspraak zonder een tweede mondelinge zitting te houden en handhaaft de aanslag en boetebeschikking. Daarnaast gaat het Hof voorbij aan het door belanghebbende ter zitting aangeboden getuigenbewijs. Belanghebbende gaat in cassatie.

De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond en vernietigt hierop de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar een ander Hof.

Voor de praktijk

Het gerechtshof (en vanaf 1 januari 2005 ook de rechtbank) beschikt over een groot scala van bevoegdheden om de voorgelegde rechtsstrijd effectief te kunnen beslechten. Zo mogelijk moet de gevoerde procedure een definitief resultaat opleveren. Indien het Hof van oordeel is dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan hij het heropenen. Het Hof bepaalt daarbij op welke wijze het onderzoek wordt voortgezet. De griffier doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan partijen.

Bij de voorbereiding van de uitspraak kan blijken dat een bepaald voor de uitspraak relevant punt onopgehelderd is en dat dus het onderzoek niet volledig is geweest. Het onderzoek kan dan worden heropend. Ook partijen kunnen daarnaar vragen. Op welke wijze dit onderzoek wordt voorgezet – heropening van het vooronderzoek of direct een tweede openbare zitting – is ter beoordeling van het Hof. De beslissing tot heropening is niet aan een bepaalde vorm gebonden.

De rechter is vrij in het waarderen van het bewijs. De belastingplichtige is ook vrij in het leveren van het bewijs. Een van de wijzen van het leveren van bewijs is door middel van het aandragen van getuigen, die het Hof vervolgens kan horen. In deze zaak is het Hof niet ingegaan op het aanbod tot het horen van getuigen. Het Hof kan afzien van het horen van een getuige of deskundige als hij van oordeel is, dat dit redelijkerwijs niet kan bijdragen aan een beoordeling van de zaak.

Het getuigenaanbod moet een opgaaf bevatten van de concrete feiten of omstandigheden die bewezen zullen worden. Een bewijsaanbod dat niet aan deze eisen voldoet draagt niet bij tot een beoordeling van de zaak. De rechter mag een voldoende gespecificeerd en ter zake dienend aanbod om door middel van getuigen bewijs te leveren, niet passeren.

Wat het Hof hier de das omdoet is zijn eigen verslaglegging van de mondelinge zitting. De griffier maakt een verslag van hetgeen ter zitting is behandeld, het proces-verbaal, waarin aangegeven wanneer een tweede mondelinge zitting zal worden gehouden. Ook dit proces-verbaal behoort tot de gedingstukken. Het proces-verbaal is een belangrijk stuk. Ook de pleitnota’s worden aan het proces-verbaal gehecht.

Het belang van het proces-verbaal komt naar voren als het onderzoek ter zitting wordt geschorst om nog een getuige te horen of als blijkt dat nog nader onderzoek moet worden verricht. In het proces-verbaal kan meteen de instructie van de zaak worden neergelegd. Het uitgangspunt voor de nieuwe zaak is dat deze begint op het moment waarop de eerste zaak is geëindigd; de zaak begint dus niet opnieuw.

De rechter kan wel bepalen dat de zaak opnieuw wordt behandeld, bijvoorbeeld bij verwijzing van een enkelvoudige naar een meervoudige kamer. Ook is het van belang dat melding gemaakt wordt van incidenten tijdens de zitting, bijvoorbeeld het buiten medeweten van één partij van stukken van een te laat verschenen wederpartij.

Als over incidenten geklaagd wordt, maar deze niet opgenomen worden in het proces-verbaal, dan heeft dit tot gevolg dat ook de Hoge Raad zich niet over deze klachten kan uitlaten. Het is dus van belang dat ook de adviseur tijdens de mondelinge zitting specifiek vraagt om van bepaalde ter zitting besproken zaken akte te nemen.

Artikel
Artt. 8:61, lid 2, 8:63 lid 2, 8:68 Algemene wet bestuursrecht.
Verder lezen
J.W. Ilsink/R.H. Happé, Algemeen fiscaal bestuursrecht, Monografieën Awb B-2, Kluwer 2000, blz. 166, 184-188.
P.J.J. van Buuren(red.), Algemene wet bestuursrecht, Tekst & Commentaar, Kluwer, tweede druk, 1997, blz. 281-283.
Hoge Raad 24 maart 1999, nr. 34295, BNB 1999/218.
Hoge Raad 15 april 1998, nr. 32271, BNB 1998/194.
Bron
Hoge Raad 19 november 2004, nr. 39470.