• Accountants | Fiscalisten | Juristen
  • 035-6235864
  • info@bharatsingh.nl

Artikel

Besluitvorming en berichtgeving via de elektronische snelweg

Op 1 juli jl. is de Wet elektronisch bestuurlijk verkeer in werking getreden. Wat de nieuwe wet voor de door de staatssecretaris van Financiën op te stellen beleidsregels en de bekendmaking daarvan gaat betekenen heeft hij in zijn brief van 8 september jl. aangegeven. Vanaf 1 juli 2004 vindt het verkeer tussen burgers en bestuursorganen niet meer alleen plaats langs de schriftelijke weg maar ook langs elektronische weg.

Het elektronische verkeer komt naast en niet in plaats van het schriftelijke verkeer te staan. Indien de elektronische toezending op een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze plaatsvindt, zal echter bijvoorbeeld een bezwaarschriftprocedure, die tot op heden uitsluitend schriftelijk kon geschieden, veelal langs de elektronische weg kunnen worden afgehandeld.

Anderzijds heeft de nu in werking getreden wet als gevolg dat beleidsregels niet officieel langs elektronische weg bekend gemaakt mogen worden. De staatssecretaris van Financiën heeft in antwoord op schriftelijke vragen van Kamerleden aangegeven, dat publicatie van beleidsregels op de website van het Ministerie van Financiën www.minfin.nl thans de gebruikelijke weg is. Hiermee was het Ministerie dus te ver op de muziek vooruitgelopen.

De staatssecretaris heeft aangegeven, dat (in beginsel) maandelijks in de Staatscourant een lijst van in de afgelopen periode genomen fiscale besluiten gepubliceerd zal worden. Hierbij zal ook aangegeven worden dat deze besluiten ter inzage liggen op het Ministerie van Financiën.

Voor de praktijk

Beleidsregel
Een beleidsregel is een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Beleidsregels hebben tot doel een eenvormige toepassing van de belastingwet te bevorderen. Voorbeelden van beleidsregels zijn het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 en de Leidraad Invordering 1990.

Er zijn besluiten die voldoen aan de in de wet genoemde omschrijving van een beleidsregels en besluiten die daar niet aan voldoen. Zo is een uitlating van een minister tijdens een parlementaire behandeling door de Hoge Raad als een besluit aangemerkt.

In de loop van de jaren zijn er veel soorten besluiten ontstaan. Zo kennen we vraag en antwoordbesluiten en doelgroepenbesluiten. Bij dit laatste moet gedacht worden aan antwoorden op vragen vanuit een onderneming, die lid is van een beroepsorganisatie. Hier worden de antwoorden verzonden aan de beroepsorganisatie met het verzoek dit antwoord onder de leden bekend te maken.

Ook al is er sprake van het voeren van beleid door de staatssecretaris, dan nog is het de rechter die het laatste woord heeft over de rechtsgeldigheid van het beleid. Een beleidsregel is recht en kan door de rechter getoetst worden. Een besluit kan in strijd zijn met het vertrouwens- en/of gelijkheidsbeginsel. Er zijn beleidsregels die in strijd zijn met de wet maar die op grond van het vertrouwensbeginsel het bestuursorgaan binden, bijvoorbeeld als er een vaste gedragslijn is ontstaan.

Bekendmaking
De Algemene wet bestuursrecht regelt dat beleidsregels op schrift gesteld moeten zijn. Als een gedragslijn alleen mondeling naar buiten is gebracht of als een bepaalde praktijk geleidelijk is ontstaan is er geen sprake van een beleidsregel. Een beleidsregel kan neergelegd zijn in een beleidsnota, circulaire of een brief. Het kan worden gepubliceerd worden in een huis-aan-huisblad of als toelichting bij een aangifteformulier. We zien aan de gang van zaken bij het Ministerie van Financiën dat het elektronische berichtenverkeer zich hier ook laat gelden. Hier wordt in de nieuwe regelgeving juist paal en perk aan gesteld. Het staat het Ministerie nog altijd vrij om de beleidsregels tevens te publiceren op haar website, hetgeen zij ook zal doen. Dit zal echter niet gelden als officiële bekendmaking. Wet elektronisch bestuurlijk verkeer Om niet langs alle kanten ingehaald te worden door de ontwikkelingen in de informatietechnologie heeft de wetgever kaders aangegeven waarbinnen besluitvorming langs elektronische weg kan plaatsvinden. Dit heeft vorm gekregen door aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht en met name de nieuwe afdeling 2.3.

Het woord schriftelijk in de Algemene wet bestuursrecht wordt ruim geïnterpreteerd. Hieronder wordt niet verstaan de vastlegging van schrifttekens op papier maar de weergave door middel van schrifttekens. Dit kan papier zijn, een magneetband, de harde schijf van een computer, een diskette, e.d.. Het elektronisch berichtenverkeer is hierdoor gelijkgesteld aan een vorm van schriftelijk berichtenverkeer.

Het verkeer met het bestuursorgaan, tijdens de primaire besluitvorming, de bezwaarschriftenprocedure en het administratief beroep kan langs elektronische weg plaatsvinden. Doordat de reikwijdte van de wet beperkt is tot bestuursorganen, valt het verkeer met de bestuursrechter hier niet onder. Het beroep bij de bestuursrechter kan derhalve niet langs elektronische weg plaatsvinden.

Onder verzending langs elektronische weg wordt zowel begrepen het versturen via een e-mail, als het plaatsen van een stuk op een website. De wet betekent niet dat nu zomaar lukraak elektronische berichten tussen burgers en bestuursorganen zullen worden uitgewisseld. De burger moet kenbaar maken dat hij langs elektronische weg bereikbaar is.

Hij zal moeten aangeven op welk elektronisch postadres hij te bereiken is (hoe hij dit kenbaar moet maken wordt in de wet overigens niet geregeld). Het bestuursorgaan moet aangeven dat bij haar deze weg geopend is. Een bestuursorgaan is niet verplicht tot het gebruik van de elektronische weg. Een gemeente bijvoorbeeld kan kenbaar maken dat voor de aanvraag van een vergunning de elektronische weg openstaat maar dit betekent niet dat voor de aanvraag van andere vergunningen deze weg eveneens openstaat.

Elektronisch berichtenverkeer wordt uitgesloten als dat in de betreffende bepaling zelf is geregeld of als er een bepaald vormvoorschrift, bijvoorbeeld een papieren stuk, in acht moet worden genomen.

Elektronische gegevens moeten ook voldoen aan de eisen van betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid. De berichten moeten voldoende beveiligd worden verzonden, net alsof deze in een gesloten enveloppe worden verzonden.

Alleen de geadresseerde moet dit kunnen openen. Dit gebeurt door gebruikmaking van de elektronische handtekening. De eisen die aan de elektronische handtekening worden gesteld zijn niet licht: de elektronische handtekening moet uniek zijn voor de ondertekenaar; hij is hierdoor identificeerbaar; hij moet controle hebben over de door hem gebruikte middelen; elke wijziging achteraf van de gegevens moet gevolgd kunnen worden.

Daarnaast worden eisen gesteld aan de certificatie van de dienstverlener en moet de handtekening zijn aangemaakt op een beveiligd middel.

Voor de belastingadviseur bestaat er geen vrijblijvendheid meer. Vanaf 1 januari 2005 moeten ondernemers hun aangiften inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en omzetbelasting en opgaaf intracommunautaire leveringen elektronisch aanleveren. Vanaf 1 januari 2006 gaat dit ook voor de loonbelasting gelden. De belastingsadviseur is hierdoor een speerpunt geworden in het berichtenverkeer met de overheid.

Artikel
Art. 1:3, lid 4, art. 3:42 , art. 4:81 Algemene wet bestuursrecht.
Art. 3:15a en 15b Burgerlijk Wetboek.
Verder lezen
P. Kavelaars, “105” (column), Weekblad fiscaal recht 6587, 19 augustus 2004, blz. 1101-1102.
J.W. llsink, R.H. Happé, Algemeen fiscaal bestuursrecht, Monografie Awb B-2, Kluwer 2000, blz. 42-45.
BNB 1990/194, Hoge Raad 28 maart 1990, nr. 25668 (Leidraad-arrest)
Wet elektronisch bestuurlijk verkeer, Tweede Kamer 2001-2002, nr. 28483.
Bron
Brief Staatssecretaris van Financiën d.d. 8 september 2004, kenmerk DGB2004-4226 U.