• Accountants | Fiscalisten | Juristen
  • 035-6235864
  • info@bharatsingh.nl

Artikel

EU opent jacht op zwartspaarders

Op 3 juni 2003 hebben de lidstaten van de Europese Unie (EU) een akkoord bereikt over belastingmaatregelen. Maar wordt er nu daadwerkelijk een einde gemaakt aan belastingontduiking over spaartegoeden? Het akkoord bestaat uit drie onderdelen: 1) de Spaartegoedenrichtlijn; 2) de Richtlijn interest en royalties; en 3) de Gedragscode.

Op basis van de Spaartegoedenrichtlijn gaan de lidstaten vanaf 1 januari 2005 informatie uitwisselen over buitenlandse spaartegoeden, dan wel over de betaalde rente bronheffing inhouden. De richtlijn bestaat uit twee stelsels: een automatisch informatiestelsel en een bronheffingstelsel.

Een richtlijn is een verplichting aan de lidstaten van de EU om hun wetgeving aan te passen aan het door de richtlijn voorgeschreven resultaat. Doelstelling van de richtlijn is te komen tot een effectieve belastingheffing op rentebetalingen door informatie-uitwisseling tussen de lidstaten.

De richtlijn gaat verder dan de bestaande richtlijn betreffende wederzijdse bijstand, die al een basis biedt voor het uitwisselen van informatie; de in deze richtlijn opgenomen clausules voor het begrenzen van de mogelijkheid tot het uitwisselen van informatie worden niet meer toegestaan.

Uitgewisseld worden het rentebedrag, het betalende fonds en de identiteit van de gerechtigde. De regeling geldt alleen voor natuurlijke personen, de ‘uiteindelijk gerechtigde’ van de rente met fiscale woonplaats in een andere EU-lidstaat.

De regeling geldt niet voor rechtspersonen (B.V.’s, Limited). Het begrip rente moet ruim worden uitgelegd. Hieronder valt uitbetaalde, lopende of bijgeschreven rente op schuldvorderingen, obligaties en rente verkregen van beleggingsinstellingen. De automatische uitwisseling zal minimaal eenmaal per jaar plaatsvinden. De richtlijn waakt ook tegen ontgaansmogelijkheden aangaande woonplaatskeuze en voortijdige terugbetalingen.

Landen met een bankgeheim (België, Luxemburg, Oostenrijk) gaan vooralsnog geen informatie uitwisselen. Voor hen bestaat een overgangsperiode. Deze landen zeggen toe zelf een heffing op de rente te laten plaatsvinden in de vorm van een bronheffing.

De bronheffing bedraagt 15%, vanaf 2008 wordt dit 20% en in 2011 35%. Van de opbrengst van de bronheffing zullen deze landen driekwart overmaken naar het land waarvan de spaarder ingezetene is.

Over de grootste drempel van het akkoord, de spaartegoedenrichtlijn, is overeenstemming bereikt tussen de lidstaten (de twee andere punten uit het akkoord laat ik hier verder buiten beschouwing). Het is tot stand gekomen na een titanenstrijd tussen landen zonder en landen met een bankgeheim, waaronder begrepen Zwitserland. Met Zwitserland zijn nu gelijksoortige afspraken gemaakt als de EU heeft met België, Luxemburg en Oostenrijk.

Wat betekent de spaartegoedenrichtlijn voor de belastingadviseur?

Verruiming van de informatievoorziening vergroot de pakkans en draagt bij tot verbetering van het aangiftegedrag. De wet stelt dat de aangifte duidelijk, stellig en zonder voorbehoud dient te worden ingevuld. Wat is het gevolg nu voor de belastingplichtigen die hun buitenlandse tegoeden niet hebben aangegeven? U als adviseur lijkt hier met een probleem te zitten, zodra u er kennis van draagt dat uw cliënt een tegoed in het buitenland aanhoudt.

De Nederlandse wetgeving kent de mogelijkheid van vrijwillige verbetering van de aangifte (inkeerbepaling). Als uw cliënt niet-aangegeven spaarsaldi en rente-inkomsten alsnog aangeeft, voordat de inspecteur hiervan op de hoogte is, brengt de inspecteur bij het opleggen van een navorderingsaanslag geen boete in rekening. Door de overgangsregeling in de richtlijn luidt de vraag wanneer de inspecteur op de hoogte komt van de niet aangegeven saldi en rente.

Een soortgelijke situatie heeft zich in Nederland al voorgedaan bij invoering van de renterenseignering door de banken vanaf 1987. De staatssecretaris heeft toen een resolutie uitgevaardigd ten aanzien van het navorderings- en verhogingsbeleid en aangegeven onder welke omstandigheden geen verhoging in rekening zal worden gebracht.

Voor u is het van belang na te gaan hoe Nederland omgaat met de richtlijn. De vraag luidt wat het beleid van de staatssecretaris nu wordt.

Wat is de positie van uw cliënt die, nadat bronheffing heeft plaatsgevonden, tot het oordeel komt dat uitwisseling van informatie gunstiger uitpakt? De richtlijn heeft ook als uitgangspunt het voorkomen van dubbele belasting. In de richtlijn is opgenomen dat, op zijn initiatief, uw cliënt een aanvraag doet voor vervanging van bronheffing, waardoor uitwisseling van informatie aan de woonstaat mogelijk wordt.

Hij vraagt hiertoe in zijn woonland een certificaat aan. Na overlegging van het certificaat zal de betalende instantie de informatie verstrekken.

De richtlijn roept andere nog onbeantwoorde vragen op:
– Wat is er geregeld omtrent trustverhoudingen? Is bekend wie de uiteindelijk gerechtigde is?
– Hoe zal Luxemburg handelen ten aanzien van het uitwisselen van informatie, zelfs na verzoek van uw cliënt? Het bankgeheim is aldaar immers strafrechtelijk beschermd.
Maar waarom afwachten tot 2005 als het nieuwe kabinet nu al doeltreffende maatregelen kan nemen? Al eerder heb ik bij de (voormalige) staatssecretaris van Financiën gepleit voor een generaal pardon voor zwartspaarders. De redenen hiervoor zijn, dat andere EU-lidstaten, zoals Italië, Duitsland en België, zwartspaarders wel een generaal pardon verlenen. Waarom zou Nederland dan het braafste jongetje van de klas spelen?

De macro-economische effecten van de terugkeer van kapitaal naar Nederland zijn daarnaast niet te onderschatten. Er zijn schattingen van circa € 60 mrd. aan zwart vermogen in het buitenland. Cliënten die tegoeden in het buitenland aanhouden zullen geconfronteerd worden met een eventuele boete. Zij hebben gelden ontvangen uit een erfenis of spaargelden opgenomen en gestort in het buitenland, al dan niet met een bankgeheim.

Zij voelen zich geen wetsontduiker of crimineel en zullen zich, al dan niet uit schaamte, stilhouden. Aan het laten voortbestaan van deze situatie is niemand gediend. Gelden afkomstig uit het criminele circuit zouden in elk geval niet onder een generaal pardon moeten vallen. De (voormalige) staatssecretaris heeft echter aangegeven niets te voelen voor een generaal pardon.

De vraag of de richtlijn daadwerkelijk effect zal hebben betwijfel ik. Dit licht ik toe aan de hand van het volgende cijfervoorbeeld. Stel, een kapitaal van €100.000,– is in Luxemburg belegd tegen 6% rente. Indien dit kapitaal in Nederland belegd zou zijn, zou dit vallen in box 3.

De belastingheffing bedraagt dan: 4% x 30% = € 1.200,–.

Bij toepassing van de bronheffing krijgen we het volgende beeld te zien:
Vanaf 2005 6% rente = € 6.000 ad 15% = € 900,–
Vanaf 2008 6% rente = € 6.000 ad 20% = € 1.200,–
Vanaf 2011 6% rente = € 6.000 ad 35% = € 2.100,–
Dit cijfervoorbeeld geeft genoegzaam aan dat u uw cliënten niet zult adviseren voor 2011 hun tegoeden naar Nederland over te hevelen. Voor uw cliënt die in een land met een bankgeheim een rekening aanhoudt bestaat geen noodzaak tot opheffing van de rekening. De overgangsregeling die geldt vanaf 1 januari 2005 moeten we ook voor uw cliënt beschouwen als een bedenktermijn.

De toekomst van het bankgeheim is nog onduidelijk. De EU is behalve met Zwitserland nog met andere landen (Liechtenstein, Monaco, Andorra, San Marino) in onderhandeling aangaande uitwisseling van informatie.

‘Last but not least’ het volgende. Bij advisering aan uw cliënt om tegoeden die deze in het buitenland aanhoudt naar Nederland over te hevelen moet u rekening houden met de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties. Deze wet is sedert 1 juni 2003 ook op u als adviseur van toepassing. Ongebruikelijke transacties, waarbij grote geldstromen uit het buitenland Nederland binnenkomen, dient u te melden en de identiteit van uw cliënt vast te leggen.

Verzuimt u deze transacties te melden bij het Meldpunt, dan pleegt u een economisch delict en loopt u de kans hiervoor strafrechtelijk vervolgd te worden. Of de soep zo heet wordt gegeten als deze wordt opgediend valt nog te bezien.

Artikel
artt. 8 en 67n AWR; art. 8 Richtlijn 77/799/EEG, Publicatieblad EG L
336 d.d. 27 december 1997, blz. 15.
Verder lezen
Publicatieblad EG C.212/13, d.d. 8 juli 1998, COM (1998)295 def.- 98/0193 (CNS).
Publicatieblad EG C.270E/259, d.d. 25 september 2002, COM (2001) 400 def.-2001/0164 (CNS).
Weekblad voor Fiscaal Recht, 13 februari 2003, nr. 6516, Rubriek “En wel daarom”, blz. 269-271.
K.L.H van Mens, R. Steenman, “Naar een generaal pardon voor zwartspaarders”, Nederlands Juristen Blad 2003/1, blz. 2-11.
BNB 1988/99, Res. 15 februari 1988, nr. 587-20322 (renterenseigneringsresolutie).
BNB 1991/207, Hoge Raad 22 mei 1991, rolnr. 26790.
Bron
Brief staatssecretaris van Financiën d.d. 4 juni 2003, nr. WT03/463.