• Accountants | Fiscalisten | Juristen
  • 035-6235864
  • info@bharatsingh.nl

Artikel

Herstel van fouten door de Hoge Raad

Op 17 december 2004 doet de Hoge Raad uitspraak in een procedure. Naderhand bemerkt hij dat er een fout is gemaakt. Ten onrechte is geen rekening gehouden met overgangsrecht en is bij het vaststellen van het belastingtarief hiermee geen rekening gehouden.

Het voordeel behaald bij de vervreemding in 1997 van winstbewijzen uit een aflopend aanmerkelijk belang is op grond van het overgangsrecht belast. Het bij vervreemding behaalde voordeel wordt belast naar het laag bijzonder tarief. De Hoge Raad verbetert de fout zelf en vermindert de aanslag. Voordat de Hoge Raad de verbetering doorvoert stelt hij partijen in de gelegenheid zich hierover uit te laten. De partijen weerspreken niet dat het bij kennisneming van de uitspraak meteen duidelijk was dat daarin een fout is geslopen.

Voor de praktijk

In de pers lezen wij de laatste tijd veel over de kritiek op de verminderde kwaliteit van de rechterlijke macht. Ook een Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad lijkt zich daar zorgen over te maken. Maar lijkt de kwaliteitsvermindering nu ook al door te dringen tot de Hoge Raad zelf? Hoe lost de Hoge Raad dit probleem op? De rechter staat hiervoor verschillende mogelijkheden open. Die van herziening, van ambtshalve vervallenverklaring of van rectificatie.

Als de Hoge Raad zich heeft uitgesproken is een geschil definitief afgedaan. Of hij verwerpt het cassatieberoep of hij doet de zaak na vernietiging zelf af. Desondanks zijn ook uitspraken van de Hoge Raad vatbaar voor herziening. De Hoge Raad toetst op grond van art. 99 RO of de bestreden uitspraak in strijd met het recht is gedaan.

Herziening kan gekwalificeerd worden als een extra rechtsingang. Voor een uitgebreide bespreking van de herzieningsregeling verwijs ik naar Belasting Advies 2004/7.4, blz. 8-9. Herziening is aan de orde als op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien wordt op grond van feiten en omstandigheden die hebben plaatsgevonden voor de uitspraak; bij de indiener van het verzoekschrift voor de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn; en waren zij bij de rechtbank eerder bekend geweest tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. Daarnaast is de bestuursrechter vaak bereid ambtshalve tot herziening over te gaan.

Van herziening moet worden onderscheiden de ambtshalve vervallenverklaring van een uitspraak en de rectificatie van een kennelijke verschrijving in een uitspraak. Het instrument van herziening staat vaak niet open bij herstel van administratieve fouten. Evidente misslagen zouden dan slechts aan de orde kunnen komen in een civiele procedure wegens onrechtmatige rechtspraak of in een procedure wegens schending van art. 6 EVRM.

Het instrument is met name geschikt als de rechter de fout zelf ontdekt. De ambtshalve vervallenverklaring is een niet in een wet geregeld instrument. Er bestaan thans plannen om tot een wettelijk regeling van de ambtshalve vervallenverklaring te komen.

Ten derde heeft de rechter de mogelijkheid van rectificatie van kennelijke, ook voor partijen kenbare en voor eenvoudig herstel vatbare fouten (bijv. verschrijving) in rechterlijke uitspraken. Het is dan niet nodig een rechtsmiddel hiervoor aan te wenden.

De vraag luidt ook nog of dat in een dergelijk geval nog mogelijk zou zijn. Rectificatie kan ambtshalve of op verzoek van een van de partijen plaatsvinden. De rechter die de uitspraak deed moet partijen in de gelegenheid stellen zich erover uit te laten of van een verschrijving sprake is. De rechter staat niet de vrijheid open om een verzoek tot rectificatie af te wijzen.

In de hierboven vermelde procedure verwijst de Hoge Raad de zaak niet maar komt hij ambtshalve tot een uitspraak. Hij voert de verbetering door nadat hij partijen in de gelegenheid heeft gesteld zich over de verbetering uit te laten.

Artikel
– Art. 57a, 57b Wet IB’64.
– Art. 8:88 Awb.
Verder lezen
– Hoge Raad 29 april 1994, nr. 8415, NJ 1994, 497.
– J.W. Ilsink/R.H. Happé, Algemeen fiscaal bestuursrecht, Monografieën AWB B-2, Kluwer 2000, blz. 220-222.
– Hoge Raad 9 mei 2001, nr. 36344, V-N 2001/26.6.
– J.A.R. van Eijsden, Herziening van arresten van de Hoge Raad, -Tijdschrift Formeel Belastingrecht, 2001/11-12, blz. 14.
– Raad van State, Jaarverslag 2003, blz. 61.
– BA 2004/7.4, Alleen nieuwe feiten en omstandigheden leiden tot herziening van een uitspraak.
Bron
– Hoge Raad 4 maart 2005, nr. 39561.